verhandelde
Uiterlijk
- Geluid: verhandelde (hulp, bestand)
- ver·han·del·de
| vervoeging van |
|---|
| verhandelen |
verhandelde
- enkelvoud verleden tijd van verhandelen
- Ik verhandelde.
- Jij verhandelde.
- Hij, zij, het verhandelde.
- Ik verhandelde.
- verbogen vorm van verhandeld, voltooid deelwoord van verhandelen
- Het woord verhandelde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.