vergrijst

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·grijst

Werkwoord

vervoeging van
vergrijzen

vergrijst

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vergrijzen
    • Jij vergrijst. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vergrijzen
    • Hij vergrijst. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vergrijzen
    • Vergrijst!