vergezelden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vergezelden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ver·ge·zel·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vergezellen |
vergezelden
- meervoud verleden tijd van vergezellen
- Wij vergezelden.
- Jullie vergezelden.
- Zij vergezelden.
- Wij vergezelden.