verfijnden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: verfijnden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ver·fijn·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verfijnen |
verfijnden
- meervoud verleden tijd van verfijnen
- Wij verfijnden.
- Jullie verfijnden.
- Zij verfijnden.
- Wij verfijnden.