verenkelde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: verenkelde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ver·en·kel·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verenkelen |
verenkelde
- enkelvoud verleden tijd van verenkelen
- Ik verenkelde.
- Jij verenkelde.
- Hij, zij, het verenkelde.
- Ik verenkelde.