verenkelen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·en·ke·len
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

verenkelen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verenkelen
verenkelde
verenkeld
zwak -d volledig
  1. iets reduceren tot één
     Over wetenschappelijkheid gesproken, ik verzoek hen wetenschappelijk onderzoek te noemen, dat ondubbelzinnig pleit voor het aanbieden in groep 3 van woorden als ‘boter’ (verenkeling van lange slotklinker), ‘naald’ (slot-d met t-klank) en ‘flessen’ (medeklinkerverdubbeling na korte slotklinker).[2]
Antoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 9 oktober 2021 Weblink bron
    Dr. Ewald Vervaet
    “Leesonderzoekers verzaken plicht” (15 juni 2018), Reformatorisch Dagblad