vereffende
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vereffende (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ver·ef·fen·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vereffenen |
vereffende
- enkelvoud verleden tijd van vereffenen
- Ik vereffende.
- Jij vereffende.
- Hij, zij, het vereffende.
- Ik vereffende.
- verbogen vorm van vereffend, voltooid deelwoord van vereffenen