vereer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·eer

Werkwoord

vervoeging van
vereren

vereer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vereren
    • Ik vereer. 
  2. gebiedende wijs van vereren
    • Vereer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vereren
    • Vereer je?