verduister

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·duis·ter

Werkwoord

vervoeging van
verduisteren

verduister

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verduisteren
    • Ik verduister. 
  2. gebiedende wijs van verduisteren
    • Verduister! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verduisteren
    • Verduister je?