verdroeg
Uiterlijk
- ver·droeg
vervoeging van |
---|
verdragen |
verdroeg
- enkelvoud verleden tijd van verdragen
- Ik verdroeg.
- Jij verdroeg.
- Hij, zij, het verdroeg.
- Ik verdroeg.
- Het woord verdroeg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.