verdriedubbelt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·drie·dub·belt

Werkwoord

vervoeging van
verdriedubbelen

verdriedubbelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verdriedubbelen
    • Jij verdriedubbelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verdriedubbelen
    • Hij verdriedubbelt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verdriedubbelen
    • Verdriedubbelt!