verdoktert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·dok·tert

Werkwoord

vervoeging van
verdokteren

verdoktert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verdokteren
    • Jij verdoktert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verdokteren
    • Hij verdoktert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verdokteren
    • Verdoktert! 

Gangbaarheid