verderliep
Uiterlijk
- Geluid: verderliep (hulp, bestand)
- ver·der·liep
vervoeging van |
---|
verderlopen |
verderliep
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van verderlopen
- ... dat ik verderliep.
- ... dat jij verderliep.
- ... dat hij, zij, het verderliep.
- ... dat ik verderliep.