verdeelt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·deelt

Werkwoord

vervoeging van
verdelen

verdeelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verdelen
    • Jij verdeelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verdelen
    • Hij verdeelt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verdelen
    • Verdeelt!