verbraste
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·bras·te
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verbrassen |
verbraste
- enkelvoud verleden tijd van verbrassen
- Ik verbraste.
- Jij verbraste.
- Hij, zij, het verbraste.
- Ik verbraste.
- verbogen vorm van verbrast, voltooid deelwoord van verbrassen