verbouwereerde
Uiterlijk
- ver·bou·we·reer·de
verbouwereerde
- verbogen vorm van de stellende trap van verbouwereerd
vervoeging van |
---|
verbouwereren |
verbouwereerde
- enkelvoud verleden tijd van verbouwereren
- Ik verbouwereerde.
- Jij verbouwereerde.
- Hij, zij, het verbouwereerde.
- Ik verbouwereerde.
- verbogen vorm van verbouwereerd, voltooid deelwoord van verbouwereren
- Het woord verbouwereerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.