verblindt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·blindt

Werkwoord

vervoeging van
verblinden

verblindt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verblinden
    • Jij verblindt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verblinden
    • Hij verblindt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verblinden
    • Verblindt!