verbabbelt
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: verbabbelt (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ver·bab·belt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verbabbelen |
verbabbelt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verbabbelen
- Jij verbabbelt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verbabbelen
- Hij verbabbelt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verbabbelen
- Verbabbelt!
Gangbaarheid
- Het woord verbabbelt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.