Naar inhoud springen

verbaas

Uit WikiWoordenboek
  • ver·baas
vervoeging van
verbazen

verbaas

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verbazen
    • Ik verbaas. 
  2. gebiedende wijs van verbazen
    • Verbaas! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verbazen
    • Verbaas je?