ventileerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ven·ti·leer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ventileren |
ventileerden
- meervoud verleden tijd van ventileren
- Wij ventileerden.
- Jullie ventileerden.
- Zij ventileerden.
- Wij ventileerden.
vervoeging van |
---|
ventileren |
ventileerden