vastklampten
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vast·klamp·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vastklampen |
vastklampten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van vastklampen
- ...dat wij vastklampten.
- ...dat jullie vastklampten.
- ...dat zij vastklampten.
- ...dat wij vastklampten.