vastklampen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vast·klam·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vastklampen
klampte vast
vastgeklampt
zwak -t volledig

Werkwoord

vastklampen

  1. door middel van klampen vast zetten
  2. wederkerend zich met inspanning ergens aan vasthouden
    • Het kind klampte zich aan zijn moeder vast . 
    • Mijn nieuwe leven speelde zich af in de straten van Long Island en ik miste Noorwegen meer dan goed voor me was, daarom klampte ik me waarschijnlijk vast aan alles wat me verteld werd en wat ik kon gebruiken. [1] 
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Harstad, Johan
    Max, Mischa & Het Tet-offensief 2017 ISBN 9789057598494 pagina 17
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be