vastgrijpt
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vastgrijpt (hulp, bestand)
Woordafbreking
- vast·grijpt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vastgrijpen |
vastgrijpt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastgrijpen
- ... dat jij vastgrijpt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastgrijpen
- ... dat hij vastgrijpt.
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vastgrijpen |
vastgrijpt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zich vastgrijpen
- ... dat jij je vastgrijpt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zich vastgrijpen
- ... dat hij zich vastgrijpt.