uniformrokken

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uni·form·rok·ken
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de uniformrokkenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord uniformrok
     De vrouwelijke militairen dragen hun uniformrokken nu nog een flink stuk boven de knie en dat vindt de kolonel veel te kort.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 27 juni 2021 Weblink bron
    Loes Smit
    Dichtbij & verder : rok in: Trouw op Wikipedia, jrg. 33 nr. 9719 (6 januari 1976), Organisatie Trouw, Meppel, p. 5 kol. 7