uniformrokken
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: uniformrokken (hulp, bestand)
- IPA: / ˈynifɔrəmˌrɔkə(n) / (5 of 6 lettergrepen)
Woordafbreking
- uni·form·rok·ken
Woordherkomst en -opbouw
- uniformrok met uitgang -en
Zelfstandig naamwoord
de uniformrokken mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord uniformrok
- ▸ De vrouwelijke militairen dragen hun uniformrokken nu nog een flink stuk boven de knie en dat vindt de kolonel veel te kort.[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'uniformrokken' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Loes SmitDichtbij & verder : rok in: Trouw , jrg. 33 nr. 9719 (6 januari 1976), Organisatie Trouw, Meppel, p. 5 kol. 7