Naar inhoud springen

uitwijkt

Uit WikiWoordenboek
  • uit·wijkt
vervoeging van
uitwijken

uitwijkt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwijken
    • ... dat jij uitwijkt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwijken
    • ... dat hij uitwijkt.