uitlegden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·leg·den

Werkwoord

vervoeging van
uitleggen

uitlegden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van uitleggen
    • ...dat wij uitlegden. 
    • ...dat jullie uitlegden. 
    • ...dat zij uitlegden.