uitgeschoten
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- uit·ge·scho·ten
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van uitschieten: voltooid deelwoord en een klinkerwisseling ie-oo (IPAː /iː/ - /oː/)
Werkwoord
vervoeging van: | uitschieten… |
verbogen vorm: | uitgeschotene |
uitgeschoten
- voltooid deelwoord van uitschieten