tweeweekse

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • twee·week·se
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

tweeweekse

  1. verbogen vorm van de stellende trap van tweeweeks
     Zo was het voor de zorgverleners niet duidelijk dat op het eiland een lockdown en verplichte tweeweekse quarantaine bij aankomst uit het buitenland gelden.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 22 mei 2020 Weblink bron
    Flóri Hofman
    “Curaçao stuurt 84 Amerikaanse zorgmedewerkers terug vanwege besmetting” (25 april 2020) op nrc.nl op Wikipedia