trotseerde
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: trotseerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- trot·seer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
trotseren |
trotseerde
- enkelvoud verleden tijd van trotseren
- Ik trotseerde.
- Jij trotseerde.
- Hij, zij, het trotseerde.
- Ik trotseerde.