trissers

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tris·sers
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de trissersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord trisser
     "En wat doet Alexander nu?" vraagt tante Gerda tijdens het jaarlijkse mosselfestijn in de Vijverstraat. Moeder antwoordt dan zeer inventief dat haar zoon intussen aan zijn specialisatiejaar is begonnen. Maar hoe de richting precies heet, is ze even vergeten. Ook Alexander is het de laatste jaren een beetje ontgaan: wat had hij zijn ouders ook alweer wijsgemaakt? Internationale betrekkingen? Zoiets, ja. Het leven van professionele bissers - of trissers, zo u wil - kan zwaar zijn.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 30 augustus 2021 Weblink bron Gearchiveerde versie
    RE
    “Bissers en trissers: de verzinselen van de eeuwige student” (13 oktober 2003) op guido.be