triktrakt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- trik·trakt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
triktrakken |
triktrakt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van triktrakken
- Jij triktrakt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van triktrakken
- Hij triktrakt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van triktrakken
- Triktrakt!