treiter
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- trei·ter
Werkwoord
vervoeging van |
---|
treiteren |
treiter
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van treiteren
- Ik treiter.
- gebiedende wijs van treiteren
- Treiter!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van treiteren
- Treiter je?
Gangbaarheid
- Het woord treiter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "treiter" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be