tramsporen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: tramsporen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈtrɛmsporə(n) / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- tram·spo·ren
Woordherkomst en -opbouw
- tramspoor met uitgang -en
Zelfstandig naamwoord
de tramsporen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord tramspoor