toevertrouwt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·ver·trouwt

Werkwoord

vervoeging van
toevertrouwen

toevertrouwt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toevertrouwen
    • ... dat jij toevertrouwt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toevertrouwen
    • ... dat hij toevertrouwt.