toepassinkje
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- toe·pas·sin·kje
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van toepassing met het achtervoegsel -kje
Zelfstandig naamwoord
het toepassinkje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord toepassing