toeleeft

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·leeft

Werkwoord

vervoeging van
toeleven

toeleeft

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toeleven
    • ... dat jij toeleeft. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toeleven
    • ... dat hij toeleeft. 

Gangbaarheid