toe-eigent

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe-ei·gent

Werkwoord

vervoeging van
toe-eigenen

toe-eigent

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toe-eigenen
    • ... dat jij toe-eigent. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toe-eigenen
    • ... dat hij toe-eigent.