toe-eigenden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe-ei·gen·den

Werkwoord

vervoeging van
toe-eigenen

toe-eigenden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van toe-eigenen
    • ...dat wij toe-eigenden. 
    • ...dat jullie toe-eigenden. 
    • ...dat zij toe-eigenden.