tijden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tij·den

Zelfstandig naamwoord

de tijdenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord tijd
     Ik had in tijden niet zo gelachen, hij was extreem geestig en een geboren entertainer.[1]
     Dan kan hij er staan en zeggen dat hij zich in deze moeilijke tijden et cetera et cetera toch heeft opgeofferd uit liefde voor zowel zijn dochter als de tradities van zijn geslacht.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044628142