terugkocht
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: terugkocht (hulp, bestand)
Woordafbreking
- te·rug·kocht
Werkwoord
vervoeging van |
---|
terugkopen |
terugkocht
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van terugkopen
- ... dat ik terugkocht.
- ... dat jij terugkocht.
- ... dat hij, zij, het terugkocht.
- ... dat ik terugkocht.