tenietdoe

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • te·niet·doe

Werkwoord

vervoeging van
tenietdoen

tenietdoe

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tenietdoen
    • ... dat ik tenietdoe. 

Werkwoord

vervoeging van
tenietdoen

tenietdoe

  1. (in een bijzin) enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs van tenietdoen
    • ... dat men tenietdoe.