televisiekeken
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- te·le·vi·sie·ke·ken
Werkwoord
vervoeging van |
---|
televisiekijken |
televisiekeken
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van televisiekijken
- ...dat wij televisiekeken.
- ...dat jullie televisiekeken.
- ...dat zij televisiekeken.
- ...dat wij televisiekeken.