telebankiert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • te·le·ban·kiert

Werkwoord

vervoeging van
telebankieren

telebankiert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van telebankieren
    • Jij telebankiert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van telebankieren
    • Hij telebankiert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van telebankieren
    • Telebankiert!