Naar inhoud springen

taterde

Uit WikiWoordenboek
Versie door Marcel coenders (overleg | bijdragen) op 24 apr 2019 om 02:05 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{=nld=}} {{-pron-}} *{{sound}}: {{audio|nl-{{pn}}.ogg|{{pn}}|nld}} {{-syll-}} *ta·ter·de {{-verb-|0}} {{ovt-enk|tateren}}')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • ta·ter·de
vervoeging van
tateren

taterde

  1. enkelvoud verleden tijd van tateren
    • Ik taterde. 
    • Jij taterde. 
    • Hij, zij, het taterde.