tapdanst

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tap·danst

Werkwoord

vervoeging van
tapdansen

tapdanst

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tapdansen
    • Jij tapdanst. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tapdansen
    • Hij tapdanst. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van tapdansen
    • Tapdanst!