tabellariseert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ta·bel·la·ri·seert

Werkwoord

vervoeging van
tabellariseren

tabellariseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tabellariseren
    • Jij tabellariseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tabellariseren
    • Hij tabellariseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van tabellariseren
    • Tabellariseert! 

Gangbaarheid