taamlik

Uit WikiWoordenboek

Afrikaans

stellend vergrotend overtreffend
taamlik
taamlike
- -

Bijvoeglijk naamwoord

taamlik

  1. tamelijk
    «Die rooijakhals se taamlike groot gepunte ore is rooierig aan die agterkant en aan die binnekant met wit hare uitgevoer.»
    De tamelijk grote, gepunte oren van de rode jakhals zijn roodachtig aan de achterzijde en zijn aan de binnenkant van witte haren voorzien.