superviseert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- su·per·vi·seert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
superviseren |
superviseert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van superviseren
- Jij superviseert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van superviseren
- Hij superviseert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van superviseren
- Superviseert!