substitueert
- sub·sti·tu·eert
vervoeging van |
---|
substitueren |
substitueert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van substitueren
- Jij substitueert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van substitueren
- Hij substitueert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van substitueren
- Substitueert!