structureert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • struc·tu·reert

Werkwoord

vervoeging van
structureren

structureert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van structureren
    • Jij structureert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van structureren
    • Hij structureert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van structureren
    • Structureert!